“Elke verdachte heeft recht op verdediging, ook Ridouan Taghi. Maar de verdediging heeft ook recht op bescherming, schrijft advocaat Anita Verbeek. Bijvoorbeeld door niet-herkenbaar de verdediging te voeren.”
De aanhouding en verlengde gevangenhouding van advocaat Inez Weski blijft de gemoederen bezighouden. De ophef is logisch als je kijkt naar haar lange professionele staat van dienst en uitstekende reputatie. Als er een advocaat is die de verdediging aankan van een zware en klaarblijkelijk meedogenloze strafrechtelijke verdachte als Ridouan Taghi, is Weski het wel. Maar kennelijk is zij — volgens het Openbaar Ministerie — gezwicht voor de druk die door de verdachte en zijn omgeving op haar werd uitgeoefend.
Is Weski gepusht door familieleden om als doorgeefluik te fungeren met de zwaarbeveiligde gevangenis in Vught, zoals diverse kranten schrijven? Moest zij berichten doorspelen tussen Taghi en Raffaele Imperiale, een kopstuk van de Italiaanse maffia? Of dat daadwerkelijk zo is gebeurd, weten we niet. Wel staat vast dat zij de verdediging noodgedwongen heeft neergelegd en er dus een andere advocaat de verdediging zal moeten oppakken.
Niet willen, maar moeten
Maar wie zal deze advocaat kunnen opvolgen? In de analyse van het FD werd al gewezen op de uitzonderlijke (en gevaarlijke) omstandigheden die zich in het Marengo-proces hebben voorgedaan en op de vraag of er wel een advocaat te vinden zal zijn die zich aan dit dossier wil branden (FD, 3 mei). Het zal echter geen kwestie zijn van willen, maar van moeten als de deken een advocaat in de plaats van Weski aanwijst. Het belang van de strafrechtelijke procesvertegenwoordiging overstijgt immers de individuele angst van de aangewezen advocaat.
Iedereen heeft recht op verdediging, ook Ridouan Taghi en zijn medeverdachten. Vanuit dit principe zal een aangewezen advocaat het moeilijk krijgen om deze zaak te weigeren. Toch valt niet te ontkennen dat de angst voor lijf, lief en leden — gelet op de gebeurtenissen in de afgelopen jaren — in deze zaak reëel is. Een nieuwe advocaat wederom het risico laten lopen om onder druk gezet te worden of erger, zou moeten worden voorkomen. Maar hoe doe je dat zonder het principe van het recht op verdediging te laten varen? Dat laatste zou de Nederlandse rechtstaat onwaardig zijn.
Die rechtstaat moet echter ook rekening houden met gerechtvaardigde belangen van zijn dienaars zonder dat dit heilige beginsel geschonden wordt. Het recht op verdediging gaat om een behoorlijke en eerlijke procesvoering. Het gaat om bijstand door ter zake kundige raadslieden. Er bestaan wel voorschriften hoe die eruitzien als zij optreden in rechte, maar dat laat zeker mogelijkheden open om deze raadslieden te beschermen in dit soort uitzonderlijke omstandigheden. Want de aangewezen advocaat kan misschien op grond van het ter beschikking staande juridische instrumentarium niet weigeren, tegenover de rechtsbescherming van de verdachte staat net zo goed de (rechts)bescherming van zijn advocaat.
Er is geen regel die verbiedt dat de aangewezen advocaat zich in de behandeling van het dossier en in rechte zodanig presenteert dat hij in het dagelijkse leven niet herkenbaar is. En dan uiteraard niet op het niveau van wat attributen van de feestwinkel. Ook de fysieke aanwezigheid van de advocaat bij besprekingen en zittingen kan worden ondervangen door sinds de coronacrisis geperfectioneerde technieken voor digitaal overleg en bijeenkomsten.
Anticiperen
Natuurlijk buigt een echte rechtstaat niet voor geweld en intimidatie en blijft hij zijn beginselen trouw. Iedereen heeft recht op verdediging, hoe ernstig de daad ook is. Maar als de rechtzoekende aantoonbaar heeft bewezen geen enkel respect voor de rechtstaat te hebben en daarvan het functioneren tracht onmogelijk te maken, moet de rechtstaat daar adequaat op reageren.
Dat betekent in deze casus: anticiperen en bescherming en ondersteuning bieden aan een ieder die de rechtstaat dient, te beginnen bij de advocaat die nu door de deken wordt aangewezen. Als die veilig kan werken, zal het wellicht ook minder moeilijk zijn een nieuwe advocaat te vinden en aan te wijzen. Voor de rechtstaat, alle betrokkenen en nabestaanden is het immers van groot belang dat dit proces geen verdere vertraging hoeft op te lopen.
Dit artikel is geschreven door Anita Verbeek en is oorspronkelijk verschenen in het Financiële Dagblad op 10 mei 2023.